Financiële haalbaarheid

Onderzoek naar de financiële haalbaarheid van windmolenparken toont aan dat ze vaak verliesgevend zijn, ondanks miljoenen aan rijkssubsidie. Het beoogde park op Lage Weide is dat ook.

doel
Het plan van Energie-U dient twee doelen:
1. Geld verdienen met het opwekken van stroom uit windenergie
2. Met deze windenergie een bijdrage leveren aan de klimaatdoelstelling van Utrecht
De Gemeente Utrecht vindt twee plaatsen rond Utrecht met name geschikt voor windturbines, namelijk Rijnenburg en Lage Weide. Dit zijn ook de locaties die het meeste rendement opleveren, volgens het haalbaarheidsonderzoek dat de gemeente heeft laten uitvoeren.

capaciteit en productie
Wat levert een windturbine op? Allereerst is de wind een onzekere factor. Stel dat een windmolen op het land voor 25% van zijn opwekkingsvermogen daadwerkelijk elektriciteit produceert. Dan leveren 8 molens van 2,5 Megawatt (MW) in 1 jaar 43.800.000 kilowattuur (kWh) op. De exploitant van de turbines kan die stroom voor ongeveer € 0,06 per kWh aan het elektriciteitsnet verkopen. Bovenop dit bedrag ontvangt hij ongeveer € 0,04 subsidie van de rijksoverheid, voor elke geleverde kWh. Die vergoeding krijgt de producent omdat de werkelijke kostprijs om windstroom te produceren hoger ligt dan de prijs op het net. De netprijs gaat uit van ‘gewone’ grijze stroom die wordt opgewekt in (gas of kolen)centrales.

draaien met verlies
Volgens de statistieken van het CBS blijkt echter dat windturbines op land doorgaans minder produceren dan 25% van hun capaciteit. In 2010 bleek de productiefactor slechts 19%. Dat komt, nogmaals, door het onzekere aanbod van wind. De turbines zouden bij 19% nog ‘maar’ 35.000.000 kWh stroom produceren. Het windpark lijdt dan een verlies van honderdduizenden euro’s per jaar, ondanks de ‘vergoeding’ van ruim 1.4 miljoen euro SDE subsidie van het rijk (eveneens per jaar.)

Het çoöperatieve bedrijf Energie-U dat de windmolens gaat exploiteren, bestaat sinds oktober 2010. Op dit moment heeft het ongeveer 250 leden. Samen betalen die €6.250,- per jaar aan contributie. Dat is voor een investeringsproject dat miljoenen euro’s kost niet veel geld. Bij grote tegenvallers, ontstaan er verliezen en kan Energie-U failliet gaan. Wie betaalt de verliezen dan? De samenwerkende bedrijven achter Energie-U draaien daar niet automatisch voor op. Doordat de gemeente Utrecht dit project steunt, bestaat het risico dat die geconfronteerd wordt met een verliesgevend windmolenpark.

windaanbod
Diverse bronnen voorspellen dat de windsnelheid op land de komende jaren verder gaat afzwakken. Lage Weide zal daar last van hebben. Dit komt de toch al lage productie niet ten goede. Het KNMI zegt bijvoorbeeld in een artikel van Trouw:

Op de lange termijn neemt de windsnelheid op land wel af, volgens Van Oldenborgh. “Dit komt door de verruwing van het landoppervlak: bossen en hoge gebouwen remmen de wind af.”

In de grafiek hieronder is de groene lijn de Windex die door het CBS wordt berekend. Een windex van 100 betekent een windaanbod zoals dat gemiddeld voorkwam in de jaren 1996-2002.  De rode lijn laat duidelijk zien dat de wind in de afgelopen 23 jaar vooral afneemt. Vraag is bij welke waarde deze daling zal stoppen.

Windex 1988-2011, alsmaar dalende trend in windaanbod

business case
Experts van de Buren van Lage Weide hebben de productiegegevens uit het voorstel van Energie-U in een financieel model gestopt. Zij hebben een project met 8 windturbines van ieder 2,5MW doorgerekend. Daarbij worden alle kosten en opbrengsten in alle projectjaren (15-20) met elkaar vergeleken. Dit model heet een business case. We passen economische vakregels toe om het effectieve financiële rendement van het project te berekenen. Men noemt dit de interne opbrengstvoet, ofwel, de Internal Rate of Return (IRR). Het is niet hetzelfde als rente op spaargeld, maar je kunt het er mee vergelijken. Bij dit opbrengstpercentage is de netto contante waarde van alle projectkosten en opbrengsten in de tijd dat het project draait, gelijk aan nul. Een financier kan zo vooraf berekenen of het project zal slagen. Voor bijna alle grote investeringsprojecten wordt de netto contante waarde berekend, op het tijdstip dat het project begint. Deze procedure noemt men het financieel haalbaarheidsonderzoek. De business case is daarvoor het juiste toetsinstrument, niet een projectbegroting of een beschouwing over financiën.

financiering
Banken of risicodragende investeerders willen ook geld verdienen. Als zij Energie-U een lening voor het project geven, eisen zij rendement op hun geld. Dit heet de gemiddelde kostprijs van commercieel geld. Omdat een project samengestelde kapitaalstromen kan hebben (zowel vreemd als eigen vermogen) praat men ook wel over de gewogen gemiddelde kapitaalkosten (WACC). Zodra de IRR van het project hoger is dan de WACC, is het project financierbaar. Dan is het dus haalbaar gebleken, zonder extra subsidie aan de rijkssubsidie (SDE) voor duurzame energie toe te voegen. De WACC die wij gebruiken is een gemiddelde van 6% voor bankfinanciering. Bankfinanciering (lening) is 80% van het investeringskapitaal van Energie-U. We rekenen 9% rente voor de andere investeerders die meedoen met vastrentende obligaties, en voor eigen vermogen dat Energie-U inbrengt. De laatste twee componenten vormen 20% van het benodigde kapitaal. Voor het totale financieringskapitaal rekenen we met een gemiddelde rente van 6.6%.

gevoeligheid van de uitkomst
De productiefactor (wind) is de meest bepalende factor voor een positieve business case. Bij een productiefactor van 20% is de IRR in het rekenmodel negatief. En beduidend lager dan de WACC van 6.6%.  Om het project bij een productiefactor van 20% wel rendabel te krijgen, zal ruim € 13 miljoen extra subsidie nodig zijn, bovenop op de ruim € 15 miljoen euro SDE subsidie.

Er is één scenario waarin de business case (bijna) positief uitpakt. Dat is het geval bij een productiefactor van maar liefst 28%. Gezien de locatie, Lage Weide, is het echter hoogst onwaarschijnlijk dat dit project gedurende 15 jaar een productiefactor zal draaien van gemiddeld 28%.  O.a. CBS-statistieken tonen aan dat een gemiddelde productiefactor van 20% realistischer is.

We hebben ook een doorrekening gedaan met een productiefactor van 32%. Die gebruikt Energie-U in hun ingediende plan. De resultaten van onze doorrekening zijn dan zelfs iets positiever dan de resultaten van Energie-U. Dit geeft aan dat de basis van onze business case berekening correspondeert met die van de initiatiefnemer. We zitten zelfs aan de positieve kant.

Conclusie:
Bovenstaande beschrijving betekent dat het windturbineproject op Lage Weide, volgens Buren van Lage Weide,  financieel onhaalbaar is. Het pakt financieel negatief uit. Dit komt hoofdzakelijk doordat de elektriciteitsproductie veel lager zal zijn dan door Energie-U wordt aangenomen, en dat heeft weer te maken met het geringe aanbod van wind op Lage Weide.

Alle doorgerekende scenario’s met de belangrijkste parameters, zoals rentevoet, inflatie, etc. staan in dit document: Resultaten Business case Buren van Lage Weide.